× 
Klik in dit venster
op: http://heiligen.net
om naar die site over te stappen.

Sluit het venster om te blijven.

welkom menu contact zoeken
KalenderOude testamentNieuwe testamentHeiligenKerkenAnders...
 Pater Dries van den Akker s.j., de auteur van verreweg de meeste meditaties, overleed 30 oktober 2022
Jezus’ kindertijd

Vooraan in de noordelijke zijbeuk boven het grafmonument van Elisabeth Morgan, bevinden zich vier ramen. Zij geven een overzicht van Jezus’ leven. Het meest linkse raam geeft een aantal taferelen weer uit Jezus’ kindertijd.
Het heeft raamnummer 4 in de Oude Kerk.


. De taferelen worden overheerst door de zon, goud en rood van kleur aan een diepblauwe hemel
   met wolken. Dit alles verwijst naar de gelovige overtuiging hoe God aanwezig is.

Het venster eronder bestaat uit drie lagen.
De verhalen laten zich lezen van onder naar boven en van links naar rechts:

. Onderste laag, links:
   De boodschap van de engel Gabriël aan Maria dat zij de Moeder van Jezus zal worden
   (‘Maria Boodschap’)
   [Lukas 1,26-38]

. Onderste laag, rechts:
   Maria bezoekt haar nicht Elisabeth (‘Maria Visitatie’)
   [Lukas 1,39-46]

. Tweede laag van onder:
   Engelen verkondigen aan de herders op het veld dat Jezus is geboren
   [Lukas 2,8-13]

. Bovenste laag:
   Wijzen uit het Oosten komen het Kind Jezus en zijn moeder Maria hulde brengen
   (‘Aanbidding van de Wijzen’ of ‘Drie Koningen’)
   [Matteus 2,1-12]



Maria Boodschap
Lukas begint zijn ‘evangelie’, het levensverhaal over Jezus bij de bejaarde priester Zacharias. Deze krijgt aan het altaar te horen dat hij en zijn vrouw Elisabeth op hun oude dag nog een zoon zullen krijgen. Hoewel dat menselijkerwijs gesproken niet meer mogelijk is.

In de zesde maand [van Elisabeths zwangerschap] zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabeth is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’ Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
[Lukas 01,26-38]

Links vooraan - onder een boog, gedragen door twee sierlijke zuiltjes - zit Maria achter een lezenaar. Er ligt een opengeslagen boek op, ongetwijfeld een gebedenboek. Zij draagt een wit onderkleed, kleur van de zuiverheid, en een lichtblauw bovenkleed, kleur van de hemel. De engel Gabriël stoort haar in het gebed. Hij gaat half verscholen achter het metselwerk en komt van midden-boven op haar toe; hij ziet met aandacht en liefde op haar neer. Zo maakt hij zichtbaar wat wij van God geloven. Hij is gekleed in een paarsrood gewaad, en draagt groene vleugels. Hij heeft een scepter in de linkerhand; met de rechterhand maakt hij het gebaar van zegen en onderricht.
Maria heeft de linkerhand op het hart, de rechter lichtjes geopend in een ontvangend gebaar, uitbeelding van haar woorden: ‘De Heer wil ik dienen. Laat met mij maar gebeuren wat u hebt gezegd.’
De lelie rechts is vanouds symbool van zuiverheid, en verwijst naar Maria’s maagdelijkheid.



Maria Visitatie
Maria heeft gehoord dat haar bejaarde nicht Elisabeth al zes maanden in verwachting is. Ze gaat erheen om te helpen.

Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabeth begroette. Toen Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld met de heilige Geest en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan!’
Maria zei: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer…’
[Lukas 1,39-46]

Ook hier speelt het tafereel zich af onder een boog gedragen door twee sierlijke zuiltjes. De kunstenaar maakt mooi gebruik van de tracering van het raam. Het linker vak wordt gevuld door Maria, het rechter door Elisabeth en haar man, de priester Zacharias. Ook hier draagt Maria een wit onderkleed en een lichtblauw bovenkleed. Boven haar een venster, waarvan het duister is, waar het zicht op geeft. Verwijzing naar een diepere aanwezigheid? Zij lijkt enigszins overdonderd door de begroeting van haar bejaarde nicht. Met haar rechterhand raakt ze licht Elisabeths schoot aan.
Deze staat in het rechter vak, gekleed in een bruin onderkleed en een paars bovengewaad, met crèmekleurige sluier.
Mooi is het spel van de handen. Zoals Maria’s hand reikt tot in het andere vak om Elisabeth aan te raken, zo reikt Elisabeths hand tot waar Maria staat. Alsof de kunstenaar tot uitdrukking wil brengen dat de wereld van God naar onze wereld reikt, en onze wereld mag raken aan die van God.
Achter haar Zacharias. Zijn handen drukken gastvrijheid uit, en verbazing.
Op de voorgrond een hondje, bedacht door de kunstenaar. Vanouds is de hond zinnebeeld van trouw. Het dier kijkt op naar Maria…



Verkondiging aan de herders
Vooraf vertelt Lukas onder welke omstandigheden Jezus geboren wordt.

En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinus het bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad. Ook Jozef trok op van Galilea, uit de stad Nazaret, naar Judea, naar de stad van David, die Betlehem heet, omdat hij uit het huis en het geslacht van David was, om zich te laten inschrijven met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke zwanger was. En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren zoon en wikkelde Hem in doeken en legde hem in een kribbe, omdat voor hen geen plaats was in de herberg.
[Lukas 2,8-14]

Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’ En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ [Lukas 2,1-7]

De afbeelding is verdeeld in twee helften. In de bovenste helft zien we wat zich afspeelt aan de hemel, in de onderste wat zich afspeelt op aarde. Tegen een diepblauwe achtergrond verschijnen engelen, herkenbaar aan hun vleugels. We zien er vijf, gekleed in allerlei kleuren, wat de feestelijkheid van het tafereel nog onderstreept. De twee engelen op de voorgrond - in het linker en middelste tracée - maken met hun handen duidelijk dat ze iets zeggen aan de mensen beneden hen. Ze worden begeleid door musicerende engelen: linksboven bespeelt een engel de viool, in het midden de fluit, en rechts de gitaar; aan de stand van de mond kunnen we zien dat deze laatste erbij zingt.
De herders en schapen beneden schrikken op wat in verschillende gebaren en houdingen tot uitdrukking wordt gebracht. Er is er zelfs nog één die slaapt…
Het geheel maakt een ongelooflijk dynamische indruk. Als God zich met onze wereld bemoeit, komt alles in beweging.


Aanbidding van de Wijzen

Toen Jezus geboren was te Bethlehem in Judéa, in de dagen van koning Herodes, kwamen er Wijzen uit het Oosten te Jeruzalem. Zij vroegen: Waar is de nieuwgeboren Koning der Joden? Wij hebben zijn ster gezien in het Oosten en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
Toen koning Herodes het hoorde, ontstelde hij, en met hem geheel Jeruzalem. Hij liet alle hogepriesters en Schriftgeleerden van het volk bij elkaar komen en vroeg hun, waar de Christus geboren zou worden. Zij antwoordden hem: Te Bethlehem in Judéa; want aldus heeft de profeet geschreven: "En u, Bethlehem, in het land van Juda, u bent geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal een Leider voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal". Toen ontbood Herodes de Wijzen in het geheim en deed bij hen nauwkeurig onderzoek naar de tijd, dat de ster verschenen was. Daarna zond hij hen naar Bethlehem en zei: Gaat heen en vraagt nauwkeurig naar het Kind. Stuur mij een bericht, zodra jullie het gevonden hebben, zodat ook ik het kan komen aanbidden. Toen zij de koning aangehoord hadden vertrokken zij. De ster, die zij in het Oosten gezien hadden, ging voor hen uit, totdat zij kwam boven de plaats waar het Kind was, en daar bleef zij staan. Toen zij de ster weer zagen, werden zij zeer verblijd. Zij gingen het huis binnen en vonden het Kind met zijn moeder Maria. Zij vielen neer en aanbaden hem. Toen deden zij hun schatten open en schonken Hem goud, wierook en mirre.
En God beval hun in een droom, dat zij niet tot Herodes zouden terugkeren; en zij togen langs een andere weg terug naar hun land.

[Matteus 2,1-12, vooral vers 11]

Weer heeft de kunstenaar gebruik gemaakt van de raamtracering. In het middelste tracéé zit Maria, nog altijd gehuld in wit en lichtblauw. Achter haar Jozef, herkenbaar aan zijn staf in de linkerhand. Op Maria’s schoot zit het kind, gekleed in smetteloos wit! Het heeft de armpjes gespreid, ten teken dat het de mensen en hun geschenken gaarne ontvangt.
De wijzen zijn hier traditiegetrouw afgebeeld als koningen: ze hebben allen een kroon op het hoofd. Eén knielt in het midden op de voorgrond. Hij is gekleed in een wit ondergewaad en een blauwgroen bovenkleed. Hij heeft een gouden ciborie in de hand. In een dergelijk voorwerp wordt in de katholieke kerk het heilig brood bewaard. In het rechter tracée een koning gehuld in een rode mantel met hermelijnen kraag. Een page draagt een kistje waaruit hij kostbare voorwerpen haalt. In het linker tracée een koning in een donkere mantel. Achter hem een paard. Hij heeft een zilveren voorwerp in zijn hand. Opvallend is zijn getinte huidskleur. Volgens de overlevering was één van de drie ‘koningen’ zwart, ten teken dat alle volkeren even welkom zijn bij dit Kind. Het knechtje heeft dezelfde huidskleur en is in het rood gekleed, met sierlijk witte biezen en sjerp. Hij heeft een hondje aan de lijn, zinnebeeld van trouw, dat eerbiedig opkijkt naar het kind.
Op de achtergrond links lopen mensen voorbij. Zij lijken niet op te (willen?) merken wat hier voor bijzonders gebeurt. Mooi beeld van ons geloofsleven. Terwijl wij aandacht besteden aan de mysteries van ons geloof, gaat om ons heen het alledaagse leven gewoon door.

© A. van den Akker s.j.

Over beeldmeditaties Voorbereiding
Inrichting website Leeswijzer
Auteurs / Afb. Alle 435 meditaties